Wildebeest analysis examples for:   nld-nld1939   '    February 25, 2023 at 00:54    Script wb_pprint_html.py   by Ulf Hermjakob

31375  TOB 12:12  Toen gij onder tranen uw gebeden verrichtte, toen gij de doden begroeft en uw eten er voor liet staan, toen gij overdag de doden in uw huis gingt verbergen, om ze 's nachts te begraven, toen droeg ik uw gebeden op aan den Heer.
31651  JDT 11:14  Maar omdat uw dienstmaagd den Heer moet dienen, ook zolang ik bij u ben, daarom zal uw dienares s'nachts naar buiten moeten gaan, om tot God te bidden.
31656  JDT 11:19  Op de hele wereld is er geen vrouw met zo'n schoon gelaat, die zo verstandig kan spreken.
31665  JDT 12:5  En toen zij daar binnenging, vroeg zij verlof, om 's nachts en voor zonsopgang naar buiten te gaan, om te bidden en den Heer aan te roepen.
31667  JDT 12:7  Zo ging zij 's nachts naar het dal van Betoel, waar zij zich waste aan de waterbron.
32238  WIS 10:17  Zij verschafte de heiligen het loon voor hun zwoegen, En geleidde hen langs een wondere weg; Overdag werd zij voor hen een beschutting, En 's nachts als het licht van de sterren.
32264  WIS 11:22  Want heel de aarde is voor U als een stofje op de weegschaal, Als een dauwdruppel, die 's morgens neervalt op het land.
32583  SIR 5:13  Eer en schande liggen in de hand van den zwetser, En 's mensen tong is zijn val.
32692  SIR 9:15  Pleeg overleg met verstandige mensen, Maar ieder besluit zij naar Jahweh's Wet.
32726  SIR 10:31  Werd zo'n arme eens rijk, hoeveel groter zijn eer; Werd zo'n rijke eens arm, hoeveel groter zijn schande!
32753  SIR 11:27  De tijd van ongeluk doet de vreugde vergeten, En 's mensen einde openbaart, wat hij is.
32803  SIR 13:25  's Mensen hart verandert zijn gelaat, Hetzij ten goede of ten kwade;
32868  SIR 16:17  Denk niet: Ik ben voor God verborgen; Wie in den hoge denkt er aan mij? Onder zo'n grote massa word ik niet bemerkt; Wat ben ik onder zo vele mensen?
32907  SIR 17:26  Bekeer u tot God, wend u af van het onrecht. Haat, zo diep als ge kunt, alle gruwel!'.
32910  SIR 17:29  Hoe groot is Jahweh's ontferming, En zijn erbarming voor die zich tot Hem bekeren!
32919  SIR 18:6  Niets kan men er af doen en niets er aan toevoegen: Jahweh's wonderwerken zijn niet te doorgronden.
32931  SIR 18:18  Maar een dwaas doet liefdeloos verwijten, En de gift van zo'n vitter perst tranen uit de ogen.
32939  SIR 18:26  Van 's morgens tot 's avonds wisselt de tijd; Alles ijlt voorbij voor het aanschijn van Jahweh.
32976  SIR 19:30  's Mensen kleding, zijn lachen en gang Tonen, wat hij werkelijk is.
32991  SIR 20:15  Hij geeft slechts weinig, maar doet veel verwijten, En zet zijn mond als een omroeper open. Vandaag zal hij lenen, morgen eist hij het terug; Hoe hatelijk is zo'n mens!
33038  SIR 22:3  Een tuchteloos meisje is een schande voor haar vader; Zo'n dochter berokkent hem oneer.
33089  SIR 23:27  Zo zullen al haar landgenoten erkennen, En die achterblijven het inzien: Dat er niets beter is dan de vreze des Heren, Niets zoeter dan Jahweh's gebod te volbrengen.
33182  SIR 27:4  Schudt men de zeef, dan blijft het kaf; Zo 's mensen fouten, als men hem nader beschouwt.
33284  SIR 30:22  Want blijheid van hart is 's mensen leven, En vreugde maakt zijn dagen lang.
33307  SIR 31:20  Gezond is de slaap bij een lege maag; En als men 's morgens opstaat, is men fris.
33350  SIR 33:8  Door Jahweh's wijsheid zijn ze onderscheiden, Sommige er van zijn dagen van feest;
33353  SIR 33:11  Maar Jahweh's wijsheid deed hen uiteengaan, En maakte hun wegen verschillend.
33393  SIR 34:18  Een offer uit onrechtvaardig goed is een bezoedeld offer; Zo'n bespotting van de zondaren vindt geen behagen.
33466  SIR 37:14  's Mensen hart zegt hem beter de waarheid, Dan zeven wachters op een post.
33525  SIR 39:8  De tucht van zijn leer onderrichten, En roemen op de Wet van Jahweh's verbond.
33543  SIR 39:26  De eerste behoefte voor 's mensen leven Zijn water en vuur, ijzer en zout, Het meel van de tarwe, melk en honing, Het sap van de druif, met olie en kleding.
33623  SIR 42:14  Beter een slechte man dan een slechte vrouw; Want een huis vol schande brengt zo'n vrouw te weeg.
33625  SIR 42:16  Zoals de zon het heelal verlicht, Straalt Jahweh's glorie over al zijn werken.
33626  SIR 42:17  Gods heiligen zelfs zijn niet bij machte, Jahweh's wonderwerken te roemen. God heeft zijn legerscharen kracht gegeven, Om voor zijn glorie te kunnen bestaan.
33637  SIR 43:3  's Middags doet zij de aardkorst branden; Wie is er dan tegen haar hitte bestand?
33715  SIR 45:25  Het was dus een verbond als dat met David, Den zoon van Jesse, uit Juda's stam: Want zoals de erfenis des konings alleen overgaat op zijn zonen, Zo ook het erfdeel van Aäron op heel zijn geslacht. Zegent dus Jahweh, die zo goed voor u is, En die met luister u heeft gekroond!
33717  SIR 46:1  Josuë, de zoon van Noen, was een machtig held, Moses' dienaar in het profetenambt; Die geschapen was, zoals zijn naam verluidt, Om een grote redding te zijn voor zijn uitverkorenen. Om wraak te nemen op den vijand, En Israël in het bezit van zijn erfdeel te stellen.
33766  SIR 48:5  Gij, die een dode ten leven hebt opgewekt, Uit de onderwereld naar Jahweh's wil;
33781  SIR 48:20  Maar ze riepen tot den allerhoogsten God, En strekten hun hand naar Hem uit. En Hij gaf gehoor aan hun gebed, En redde hen door Isaias' hand;
33787  SIR 49:1  Josias' naam is als geurige wierook, Met zout gemengd, het werk van den balsembereider; Zijn gedachtenis is zoet als honing in de mond, En als een lied bij een wijngelag.
33815  SIR 50:13  Al de zonen van Aäron in hun plechtig gewaad. Zij hielden Jahweh's offers in hun handen, Voor heel de gemeente van Israël;
33822  SIR 50:20  Dan daalde hij af, en strekte zijn handen Over heel de gemeente van Israël uit. Dan was de zegen van Jahweh op zijn lippen, En tooide hij zich met Jahweh's Naam;
33839  SIR 51:8  Toen dacht ik aan Jahweh's barmhartigheid terug, En aan zijn goedheid van weleer: Hoe Hij redt, die op Hem vertrouwen, En hen van alle kwaad verlost!
33885  BAR 2:2  dat Hij over ons een grote rampspoed zou brengen, en dat Jerusalem zou worden getroffen, zoals nog nooit was gebeurd onder heel de hemel; dat zoals in Moses' wet staat geschreven,
33891  BAR 2:8  Wij hebben 's Heren aanschijn niet verzoend, door ons allen af te keren van de neigingen van ons verdorven hart.
34475  1MA 4:34  Daarna stormden zij op elkander in; het werd een strijd van man tegen man, en van Lúsias' leger sneuvelden ongeveer vijfduizend soldaten.
34476  1MA 4:35  Toen Lúsias de nederlaag van zijn eigen leger moest aanzien, en de moed zag stijgen van Judas' troepen, die vast besloten waren te leven of eervol te sterven, trok hij naar Antiochië terug. Daar wierf hij huurtroepen aan, om opnieuw Judea binnen te rukken, als het leger weer voltallig zou zijn.
34728  1MA 9:13  Ook Judas' mannen bliezen op de trompetten, zodat de aarde dreunde van het lawaai der legers. En van de morgen tot de avond woedde de slag.
34861  1MA 10:73  dus gij zult thans nog veel minder bestand zijn tegen zo'n geweldige ruiterij en troepenmacht, en zeker niet in de vlakte, waar steen noch kiezel, noch schuilplaats is.
34939  1MA 11:62  Toen smeekten Gaza's inwoners Jonatan om vrede, en hij ging er op in; maar hij nam de zonen van de voornaamste burgers als gijzelaars, en zond hen naar Jerusalem. Daarna doorkruiste hij het land tot Damascus toe.
35204  2MA 1:33  Deze gebeurtenis werd overal bekend; en toen men ook den perzischen koning bericht had, dat er op de plaats, waar de verbannen priesters het vuur hadden verborgen, water te voorschijn was gekomen, waarmee Nehemias' mannen de offers hadden gewijd,
35207  2MA 1:36  Nehemias' mannen noemden het water Néftar, wat reiniging betekent; bij de meesten heet het echter Néftai.
35332  2MA 5:3  Men zag het trekken van zwaarden, het in slagorde stellen van ruiterkorpsen, aanvallen en tegenaanvallen aan beide kanten, het bewegen van schilden en speren bij massa' s, het schieten van pijlen, het fonkelen van gouden sieraden en een bonte mengeling van harnassen.
35464  2MA 8:35  Ook doodden zij Fulárches, den wreedsten van Timóteus' soldaten, die de Joden op allerlei manieren had mishandeld.
35494  2MA 9:29  Zijn lijk werd begraven door zijn gunsteling Filippus, die daarop, uit vrees voor Antiochus' zoon, de vlucht nam naar Ptoleméus Filómetor in Egypte.
35503  2MA 10:9  Tweede deel. De onafhankelijkheidsoorlog onder Epifanes' opvolgers. Judas' strijd tegen de naburige volken. Dit was dus het einde van Antiochus Epifanes.
35518  2MA 10:24  Judas' strijd tegen Antiochus Eupator. a. De overwinning op den syrischen veldheer Timoteus. Timóteus die vroeger door de Joden was verslagen, verzamelde nu een groot leger buitenlandse soldaten met een aanzienlijk aantal ruiters uit Azië, en rukte aan, om Judea met wapengeweld te veroveren.
35523  2MA 10:29  Toen dan ook de strijd op 't heetst was gelopen, zagen de vijanden vijf schitterende ruiters uit de hemel komen, gezeten op paarden met gouden teugels. Zij stelden zich aan de spits van de Joden,
35585  2MA 12:15  Toen riepen Judas' soldaten den machtigen Heer der wereld aan, die Jericho in de dagen van Josuë zonder stormram en oorlogswerktuigen had omvergeworpen. Met leeuwenmoed bestormden zij de muren,
35591  2MA 12:21  Zodra Timóteus Judas' opmars vernam, zond hij vrouwen en kinderen en heel de verdere bagage vooruit naar een plaats die Karnion heette; dit punt was namelijk moeilijk in te nemen en vrijwel ontoegankelijk door de enge passen langs alle kanten.
35609  2MA 12:39  Daar het echter hoog tijd was, trokken Judas' mannen de volgende dag er op uit, om de lijken van de gesneuvelden te gaan halen, en bij hun bloedverwanten in de graven hunner vaderen bij te zetten.
35659  2MA 14:18  Toch waagde Nikánor het niet, het pleit met een bloedbad te beslechten, daar hij gehoord had, hoe groot de moed was van Judas' mannen, en hoe onverschrokken zij voor hun vaderland vochten.
35704  2MA 15:17  Zo werden ze gesterkt door Judas' heerlijke woorden, die uiterst geschikt waren, om de moed van jonge mannen aan te wakkeren en hun harten te stalen. Zij besloten dan ook, geen legerplaats meer op te slaan, maar terstond een moedige aanval te wagen en met inspanning van alle krachten een beslissende slag te leveren, omdat de stad, de godsdienst en de tempel in gevaar verkeerden.
35713  2MA 15:26  maar Judas' mannen stormden op den vijand in onder bidden en smeken.