Wildebeest analysis examples for:   nld-nld1939   x    February 25, 2023 at 00:54    Script wb_pprint_html.py   by Ulf Hermjakob

2203  EXO 25:7  onyxstenen en andere edelstenen, om er het borstkleed en de borsttas mee te bezetten.
2303  EXO 28:9  Dan moet ge twee onyxstenen nemen, en daarin de namen van Israëls zonen snijden:
2312  EXO 28:18  op de tweede rij een karbonkel, een saffier en een sardonix;
2314  EXO 28:20  en op de vierde rij een chrysoliet, een onyx en een jaspis. Zij moeten in gouden zettingen gevat zijn.
2541  EXO 35:9  onyxstenen en andere edelstenen, om er het borstkleed en de borsttas mee te bezetten.
2559  EXO 35:27  De leiders brachten onyxstenen en edelstenen, om er het borstkleed en de borsttas mee te bezetten;
2671  EXO 39:6  De beide onyxstenen, waarin de namen van Israëls zonen waren gegrift, zoals men in zegelstenen snijdt, vatte men in gouden zettingen.
2676  EXO 39:11  op de tweede rij: een karbonkel, een saffier en een sardonix;
2678  EXO 39:13  en op de vierde rij: een chrysoliet, een onyx en een jaspis. Bij het zetten werden ze in gouden zettingen gevat.
11171  1CH 29:2  Daarom heb ik reeds voor het huis van mijn God, zoveel ik maar kon, goud bijeengebracht voor de gouden, zilver voor de zilveren, brons voor de bronzen, ijzer voor de ijzeren, en hout voor de houten benodigdheden; verder een verzameling onyxstenen, karbonkels, jaspis en chrysoliet; een overvloed van kostbare steensoorten en marmer.
12122  EZR 4:7  Ook ten tijde van Artaxerxes richtten Bisjlam, Mitredat en Tabeël met hun overige ambtgenoten een schrijven aan Artaxerxes, den koning der Perzen. De brief was geschreven in het aramees, maar er was een vertaling bij (aramees)
12123  EZR 4:8  Rechoem, de landvoogd4, en Sjimsjai, zijn geheimschrijver, schreven eveneens aan Artaxerxes over Jerusalem een brief van de volgende inhoud:
12126  EZR 4:11  Dit is de tekst van de brief, die zij aan koning Artaxerxes zonden: Uw dienaren, die de overzijde van de Rivier bewonen: en zo voort.
12138  EZR 4:23  Zodra de brief van den koning Artaxerxes aan Rechoem, zijn geheimschrijver Sjimsjai en hun ambtgenoten was voorgelezen, spoedden zij zich naar de Joden in Jerusalem, en dwongen hen met kracht en geweld de werkzaamheden te staken.
12170  EZR 6:14  De oudsten van Israël gingen voort met de bouw, terwijl de profeten Aggeus en Zakarias, de zoon van Iddo, bleven profeteren. Zij voltooiden de bouw volgens het bevel van Israëls God en in opdracht van Cyrus, Darius en Artaxerxes, den koning der Perzen.
12179  EZR 7:1  Na deze gebeurtenissen trok Esdras onder de regering van Artaxerxes, den koning der Perzen, uit Babel weg. Hij was de zoon van Seraja, zoon van Azarja, zoon van Chilki-ja,
12185  EZR 7:7  Daarom trokken in het zevende jaar van koning Artaxerxes verschillende Israëlieten met enige priesters, levieten, zangers, poortwachters en tempelknechten naar Jerusalem op.
12189  EZR 7:11  Dit is de tekst van de brief, die koning Artaxerxes meegaf aan Esdras, den priester en schriftgeleerde, bedreven in Jahweh’s geboden en instellingen voor Israël.
12190  EZR 7:12  Artaxerxes, koning der koningen, aan den priester Esdras, den schriftgeleerde in de Wet van den God des hemels: heil, en zo voort.
12199  EZR 7:21  Verder wordt door mij, koning Artaxerxes, last gegeven aan alle schatmeesters aan de overzijde van de Rivier: Al wat de priester Esdras, de schriftgeleerde in de Wet van den God des hemels, u zal vragen, moet prompt worden afgeleverd
12207  EZR 8:1  Dit zijn de familiehoofden met hun stamlijst, die met mij uit Babel zijn weggetrokken onder de regering van koning Artaxerxes.
12313  NEH 2:1  had ik in de maand Nisan van het twintigste jaar van koning Artaxerxes de zorg voor de wijn; ik bracht hem den koning, en reikte hem over. Maar nog nooit was ik zo droevig geweest.
12401  NEH 5:14  Ook heb ik sinds de dag, dat koning Artaxerxes mij tot stadhouder over het land van Juda heeft aangesteld, van het twintigste tot het twee en dertigste jaar van den koning, dus twaalf jaar lang, met mijn broers niet het onderhoud van een stadhouder willen trekken.
12681  NEH 13:6  Toen dit alles voorviel, was ik echter niet in Jerusalem; want in het twee en dertigste jaar van Artaxerxes, den koning van Babel, was ik naar den koning gegaan, en eerst enige tijd later had ik den koning verlof gevraagd,
13524  JOB 28:16  Zij wordt niet geschat tegen goud van Ofir, Tegen kostbare onyx, noch saffier;
21239  EZK 28:13  Gij bevondt u in Eden, de godentuin; Uw gewaad was met allerlei kostbare stenen bezet. Robijn, topaas, jaspis, chrysoliet, Onyx, jaspis, saffier, karbonkel, In goud gevat en gekast, Werden u opgezet op de dag uwer schepping.
24916  MRK 15:21  Ze dwongen een voorbijganger, die juist van het veld kwam, zijn kruis te dragen; het was Simon van Cyrene, de vader van Alexander en Rufus.
27097  ACT 4:6  te zamen met Annas, den hogepriester, met Káifas, Johannes en Alexander, en met allen, die tot het hogepriesterlijk geslacht behoorden.
27179  ACT 6:9  Daarom begonnen er sommigen uit de synagoge, welke die der Vrijgelatenen Cyreneërs en Alexandrijnen wordt genoemd, en sommigen uit Cilicië en Azië, met Stéfanus te twisten;
27650  ACT 18:24  Intussen was er te Éfese een jood aangekomen, Apollo genaamd; hij was Alexandrijner van geboorte, een welsprekend man, en ervaren in de Schriften.
27687  ACT 19:33  Nu drongen de Joden een zekeren Alexander uit de menigte naar voren, om uitleg te geven. Alexander wenkte met de hand om stilte, en wilde een pleidooi tot het volk beginnen.
27826  ACT 23:24  Laat ze ook voor lastdieren zorgen, om daarop Paulus veilig naar den landvoogd Felix te brengen.
27828  ACT 23:26  Hij schreef een brief van de volgende inhoud: Claudius Lúsias aan den edelen landvoogd Felix, heil!
27840  ACT 24:3  dat, edele Felix, erkennen we met grote dankbaarheid altijd en overal.
27859  ACT 24:22  Ofschoon Felix zeer goed bekend was met al wat deze richting betrof, verdaagde hij toch het proces, en zeide tot hen: Wanneer de overste Lúsias hier is gekomen, zal ik uw zaak onderzoeken.
27861  ACT 24:24  Enige dagen later lieten Felix en zijn vrouw Drusilla, die een jodin was, Paulus ontbieden, en hoorden hem over het geloof in Christus Jesus.
27862  ACT 24:25  Maar toen hij sprak van rechtvaardigheid, kuisheid en het toekomstig oordeel, werd Felix bang, en zeide: Ga nu maar heen; als ik tijd heb, zal ik u weer laten roepen.
27864  ACT 24:27  Maar na verloop van twee jaren kreeg Felix tot opvolger Pórcius Festus. En daar Felix de Joden aan zich wilde verplichten, liet hij Paulus in de gevangenis achter.
27878  ACT 25:14  En daar ze er langere tijd vertoefden, legde Festus den koning de zaak van Paulus voor, en sprak: Hier is een man, dien Felix gevangen heeft achtergelaten,
27929  ACT 27:6  Hier vond de honderdman een alexandrijns schip, dat naar Italië zeilde, en waarop hij ons overbracht.
27935  ACT 27:12  En daar de haven ook niet goed was gelegen, om er te overwinteren, vonden de meesten het beter, van daar weg te varen, om zo mogelijk Fenix te bereiken, een haven van Kreta, die naar het zuid- en noordwesten uitziet, en daar te overwinteren.
27978  ACT 28:11  Drie maanden later gingen we aan boord van een alexandrijns schip, dat op het eiland overwinterd had, en de Dioskuren als kenteken droeg.
29783  1TI 1:20  Hiertoe behoren Humeneus en Alexander; ik heb ze Satan overgeleverd, om ze het lasteren af te leren.
29951  2TI 4:14  Alexander, de edelsmid, heeft me veel kwaad gedaan; de Heer zal hem vergelden naar werken;
31142  REV 21:20  de vijfde sardonyx, de zesde kornalijn, de zevende chrysoliet, de achtste beryllus, de negende topaas, de tiende chrysopraas, de elfde hyacint, de twaalfde ametyst,
34248  1MA 1:1  Nadat Alexander van Macedonië, de zoon van Filippus, die uit het land Kittim was komen opzetten, Darius, den koning van Perzen en Meden, geheel had verslagen, volgde hij hem op als wereldheerser, na eerst alleen over Griekenland te hebben geregeerd.
34254  1MA 1:7  Alexander had twaalf jaar geregeerd, toen de dood hem verraste.
34572  1MA 6:2  Ook haar tempel moest buitengewoon rijk zijn, en in het bezit van gouden wapenrustingen, pantsers en zwaarden, die de macedonische koning Alexander, de zoon van Filippus en eerste koning der Grieken, daar had achtergelaten.
34789  1MA 10:1  In het jaar 160 begon Alexander Epifanes, de zoon van Antiochus, een veldtocht en veroverde Ptolemáis, waar hij als koning erkend werd en optrad.
34792  1MA 10:4  Want hij dacht bij zichzelf: Wij moeten zo snel mogelijk vrede met hem sluiten, eer hij tegen ons de partij van Alexander kiest.
34803  1MA 10:15  Toen koning Alexander hoorde, welke beloften Demétrius aan Jonatan had gedaan, en toen men hem vertelde van de oorlogen en heldendaden, die deze en zijn broeders hadden verricht en van de moeilijkheden, die zij hadden doorstaan,
34806  1MA 10:18  Koning Alexander aan zijn broeder Jonatan: heil!
34811  1MA 10:23  Hoe konden wij het zo ver laten komen, dat Alexander ons te vlug is geweest, en de vriendschap en de steun der Joden heeft verworven?
34835  1MA 10:47  Zij bleven het dus met Alexander houden, omdat hij hun het eerst vriendschap had aangeboden, en waren in het vervolg zijn bondgenoten.
34836  1MA 10:48  Nu bracht koning Alexander een groot leger op de been, en stelde zich tegen Demétrius op.
34837  1MA 10:49  Beide koningen raakten slaags met elkander; het leger van Demétrius sloeg op de vlucht en Alexander achtervolgde hem.
34839  1MA 10:51  Daarop zond Alexander een gezantschap naar Ptoleméus, den koning van Egypte, met de volgende boodschap:
34846  1MA 10:58  waar koning Alexander hem tegemoet was gereisd. Hij gaf hem zijn dochter Kleópatra tot vrouw, en vierde daar in Ptolemáis haar huwelijksfeest op koninklijke wijze met pracht en praal.
34847  1MA 10:59  Intussen had koning Alexander aan Jonatan een brief geschreven, om hem uit te nodigen bij hem te komen.
34856  1MA 10:68  Toen koning Alexander dit vernam, keerde hij vol bekommering naar Antiochië terug.
34876  1MA 10:88  Toen koning Alexander dit hoorde, bewees hij Jonatan nog hoger eer. Hij zond hem een gouden gesp, waarmede anders slechts personen van koninklijken bloede werden begiftigd. Verder gaf hij hem Akkaron en het daarbij behorende gebied in bezit.
34878  1MA 11:1  Intussen had de koning van Egypte een leger, bijeengebracht zo talrijk als het zand aan het strand van de zee, en een grote vloot bovendien. Hij was van plan, zich op listige wijze meester te maken van het rijk van koning Alexander, en het in te lijven bij zijn rijk.
34879  1MA 11:2  Onder het masker van vrede trok hij Syrië in, waar de inwoners de steden voor hem openstelden en hem welkom heetten; want koning Alexander had bevel gegeven, hem welkom te heten, omdat hij zijn schoonvader was.
34885  1MA 11:8  Zo maakte koning Ptoleméus zich van de kuststeden meester tot aan Seleúcië, aan de zee. En daar hij vijandige plannen tegen Alexander beraamde,
34886  1MA 11:9  zond hij een gezantschap naar koning Demétrius, en deed hem het voorstel: Kom, laat ons een bondgenootschap sluiten. Ik zal u mijn dochter geven, de vrouw van Alexander, en dan zult gij koning worden over het rijk van uw vader.
34889  1MA 11:12  Hij ontnam hem zijn dochter, en gaf haar aan Demétrius. Zo brak hij met Alexander, en werden zij openlijk vijanden.
34891  1MA 11:14  Koning Alexander bevond zich toen in Cilicië, omdat de bewoners van die streken in opstand waren gekomen.
34892  1MA 11:15  Maar zodra Alexander dit hoorde, trok hij tegen hem ten strijde. Ook Ptoleméus rukte uit, trok hem met een machtig leger tegemoet en versloeg hem.
34893  1MA 11:16  Alexander vluchtte naar Arabië, om daar veilig te zijn; en zo behield koning Ptoleméus de overhand.
34894  1MA 11:17  Maar de Arabier Zabdiël sloeg Alexander het hoofd af, en zond het naar Ptoleméus.
34916  1MA 11:39  Toen Trúfon, een vroegere aanhanger van Alexander, dan ook zag, dat heel het leger tegen Demétrius mopperde, ging hij naar den Arabier Imalkoeë, die Antiochus, het zoontje van Alexander, opvoedde,