13987 | PSA 5:8 | Maar door uw grote genade Mag ìk uw huis binnengaan, En naar uw heilige tempel gericht, U vol eerbied aanbidden. |
14108 | PSA 16:4 | Zìj hopen zich ellende op, Die achter vreemde goden lopen. Neen, ik pleng hun bloedige offers niet mee, Zelfs hun naam komt mij niet op de lippen! |
14205 | PSA 20:9 | Maar zìj storten neer, en blijven liggen, Wij rijzen op en staan vast! |
14443 | PSA 35:13 | En toch, toen zìj ziek lagen, Trok ik het boetekleed aan, Putte mij door vasten uit, En het gebed was niet weg uit mijn hart; |
14452 | PSA 35:22 | Jahweh! Gìj hebt het gezien; blijf niet zwijgen! Heer; houd U niet verre van mij! |
14788 | PSA 55:17 | Maar ìk roep tot God, En Jahweh komt mij te hulp. |
14795 | PSA 55:24 | Maar stort in het diepst van het graf, o mijn God, Die mannen van bloed en bedrog; Laat ze de helft van hun dagen niet zien, Doch laat mìj op U blijven hopen! |
14850 | PSA 59:17 | Maar ìk zal uw almacht bezingen, Elke morgen uw goedertierenheid prijzen; Want Gij zijt mijn schuts, Mijn toevlucht in tijden van nood. |
15045 | PSA 71:14 | Maar ìk wil standvastig vertrouwen, En al uw glorie blijven verkonden: |
15136 | PSA 75:10 | Maar ìk zal in eeuwigheid jubelen, Den God van Jakob mijn loflied zingen: |
15161 | PSA 77:11 | Maar ik sprak: Neen, dìt werp ik ver van mij af, Dat de hand van den Allerhoogste veranderd zou zijn! |
15672 | PSA 104:34 | Moge mijn zang Hèm behagen, En ìk mij in Jahweh verblijden; |
15844 | PSA 109:21 | Maar treed Gìj voor mij op, o Jahweh, mijn Heer, En red mij omwille van uw Naam naar de rijkdom uwer genade! |
15851 | PSA 109:28 | Laat hèn dan maar vloeken, als Gìj mij wilt zegenen; Mijn vijand zich schamen, maar uw knecht zich verheugen; |
16036 | PSA 119:70 | Lomp als vet is hun hart, Maar ìk vind mijn vreugd in uw wet; |
16149 | PSA 120:7 | Als ìk over vrede wil spreken, Zoeken zij strijd! |
16355 | PSA 141:10 | Laat de bozen in hun eigen kuilen verzinken, Maar ìk er alleen aan ontsnappen! |
16454 | PSA 148:13 | De Naam van Jahweh moeten ze loven: Want zijn Naam is verheven; Zìjn glorie alleen Gaat hemel en aarde te boven! |
16464 | PSA 149:9 | Aan hen het vonnis voltrekken, zoals het geveld is: Dìt is de glorie van al zijn vromen! Halleluja! |