31375 | TOB 12:12 | Toen gij onder tranen uw gebeden verrichtte, toen gij de doden begroeft en uw eten er voor liet staan, toen gij overdag de doden in uw huis gingt verbergen, om ze 's nachts te begraven, toen droeg ik uw gebeden op aan den Heer. |
31665 | JDT 12:5 | En toen zij daar binnenging, vroeg zij verlof, om 's nachts en voor zonsopgang naar buiten te gaan, om te bidden en den Heer aan te roepen. |
31667 | JDT 12:7 | Zo ging zij 's nachts naar het dal van Betoel, waar zij zich waste aan de waterbron. |
32238 | WIS 10:17 | Zij verschafte de heiligen het loon voor hun zwoegen, En geleidde hen langs een wondere weg; Overdag werd zij voor hen een beschutting, En 's nachts als het licht van de sterren. |
32264 | WIS 11:22 | Want heel de aarde is voor U als een stofje op de weegschaal, Als een dauwdruppel, die 's morgens neervalt op het land. |
32583 | SIR 5:13 | Eer en schande liggen in de hand van den zwetser, En 's mensen tong is zijn val. |
32753 | SIR 11:27 | De tijd van ongeluk doet de vreugde vergeten, En 's mensen einde openbaart, wat hij is. |
32803 | SIR 13:25 | 's Mensen hart verandert zijn gelaat, Hetzij ten goede of ten kwade; |
32939 | SIR 18:26 | Van 's morgens tot 's avonds wisselt de tijd; Alles ijlt voorbij voor het aanschijn van Jahweh. |
32976 | SIR 19:30 | 's Mensen kleding, zijn lachen en gang Tonen, wat hij werkelijk is. |
33182 | SIR 27:4 | Schudt men de zeef, dan blijft het kaf; Zo 's mensen fouten, als men hem nader beschouwt. |
33284 | SIR 30:22 | Want blijheid van hart is 's mensen leven, En vreugde maakt zijn dagen lang. |
33307 | SIR 31:20 | Gezond is de slaap bij een lege maag; En als men 's morgens opstaat, is men fris. |
33466 | SIR 37:14 | 's Mensen hart zegt hem beter de waarheid, Dan zeven wachters op een post. |
33543 | SIR 39:26 | De eerste behoefte voor 's mensen leven Zijn water en vuur, ijzer en zout, Het meel van de tarwe, melk en honing, Het sap van de druif, met olie en kleding. |
33637 | SIR 43:3 | 's Middags doet zij de aardkorst branden; Wie is er dan tegen haar hitte bestand? |
33891 | BAR 2:8 | Wij hebben 's Heren aanschijn niet verzoend, door ons allen af te keren van de neigingen van ons verdorven hart. |
35523 | 2MA 10:29 | Toen dan ook de strijd op 't heetst was gelopen, zagen de vijanden vijf schitterende ruiters uit de hemel komen, gezeten op paarden met gouden teugels. Zij stelden zich aan de spits van de Joden, |