|
6462 | En de Rubenieten en Gadieten noemden het altaar: “Getuige”; want het is getuige tussen ons, dat Jahweh God is. | |
22167 | En Jahweh sprak tot hem: Noem hem “Jizreël”; want binnenkort zal Ik op het huis van Jehu het bloedbad van Jizreël wreken, en een einde maken aan zijn koningschap over Israëls huis; | |
28888 | In Hem toch zijn alle beloften Gods: “Ja”; en daarom is ook door Hem ons “Amen”, God ter ere. |