Wildebeest analysis examples for:   nld-nld1939   Word?”    February 25, 2023 at 00:54    Script wb_pprint_html.py   by Ulf Hermjakob

946  GEN 32:18  En hij beval aan den eersten: Wanneer mijn broer Esau u ontmoet en u vraagt: “wien behoort ge toe, waar gaat ge heen, en van wien is dit alles, wat gij voor u uitdrijft?”
1344  GEN 44:19  Mijn heer heeft aan zijn dienaars gevraagd: “Hebt gij nog een vader of een broer?”
4045  NUM 11:20  maar een hele maand lang, totdat het uw neus uitkomt en gij ervan walgt; want gij hebt Jahweh veracht, die in uw midden woont, en tegen Hem durven klagen: “Waarom zijn wij uit Egypte getrokken?”
4443  NUM 23:26  Maar Balaäm antwoordde Balak: Heb ik u niet gezegd: “Al wat Jahweh mij zegt, zal ik doen?”
5722  DEU 30:12  Zij liggen niet in de hemel, zodat gij kunt zeggen: “Wie stijgt voor ons op naar de hemel, om ze voor ons te gaan halen en ons te verkonden, opdat wij ze kunnen volbrengen?”
5723  DEU 30:13  Ze liggen niet aan de overkant van de zee, zodat gij kunt zeggen: “Wie steekt voor ons over naar de andere kant van de zee, om ze voor ons te gaan halen en ze ons te verkonden, opdat wij ze kunnen volbrengen?”
5918  JOS 4:6  opdat die onder u ten teken zijn. En wanneer dan later uw zonen vragen: “Wat beduiden die stenen voor u?”
5933  JOS 4:21  terwijl hij tot de Israëlieten sprak: Als later uw zonen aan hun vaders vragen: “Wat hebben deze stenen te beduiden?”
6736  JDG 8:15  En bij de burgers van Soekkot gekomen, sprak hij: Hier zijn nu Zébach en Salmoenna, om wie gij mij honend gezegd hebt: “Hebt ge soms Zébach en Salmoenna al in uw macht, dat wij uw uitgeputte mannen brood zouden geven?”
7943  1SA 27:10  Vroeg Akisj dan: “Bij wie hebt ge vandaag een inval gedaan?” dan zeide David: In de Négeb van Juda, of in de Négeb van Jerachmeël, of in de Négeb van de Kenieten.
8733  1KI 1:13  Ga binnen bij koning David en zeg hem: Hebt gij, mijn heer en koning, uw dienstmaagd niet onder ede beloofd “Uw zoon Salomon zal na mij koning worden en op mijn troon zitten?” Waarom is Adoni-ja dan koning geworden?
10050  2KI 18:22  Misschien zult ge mij zeggen: Wij vertrouwen op Jahweh, onzen God. Maar heeft Ezekias dan zijn offerhoogten en altaren niet laten verwijderen, en tot Juda en Jerusalem gezegd: “Alleen voor dit altaar te Jerusalem moogt gij u neerwerpen?”
11892  2CH 32:12  Heeft die Ezekias soms niet zijn offerhoogten en altaren laten verwijderen, en niet tot Juda en Jerusalem gezegd: “Voor één altaar moet gij u neerbuigen en daarop offeren?”
13366  JOB 21:7  “Waarom blijven de bozen in leven Worden zij oud en groeien in kracht?”
13387  JOB 21:28  Gij zegt: “Waar is het huis van den tyran, Waar de tent, waar de bozen in wonen?”
14346  PSA 30:10  “Wat kan mijn verstomming U baten, En dat ik zink in het graf; Kan het stof U soms loven, En uw trouw nog verkonden?”
14590  PSA 42:10  Ik zeg tot mijn God en mijn Rots: “Waarom zijt Gij mij vergeten; Waarom ga ik in rouw door de druk van mijn vijand?”
15086  PSA 73:11  Ze zeggen: “Hoe zou God er iets van weten, De Allerhoogste er kennis van hebben?”
15190  PSA 78:19  En krenkend spraken ze over God: “Zou God een tafel in de woestijn kunnen dekken?”
15191  PSA 78:20  “Zeker, Hij heeft wel de rotsen geslagen, En de steppen met plassen gedrenkt, Zodat er water uit vloeide, En er beken uit stroomden: Maar zal Hij ook brood kunnen schenken, En vlees aan zijn volk kunnen geven?”
15253  PSA 79:10  Waarom zouden de heidenen zeggen: “Waar is nu hun God?” Neen, laat de heidenen voor onze ogen de wraak ondergaan Voor het vergoten bloed van uw dienaars;
15900  PSA 115:2  Waarom zouden de heidenen zeggen: “Waar is toch hun God?”
16150  PSA 121:1  Een bedevaartslied. Ik hef mijn ogen omhoog naar de bergen: “Vanwaar komt mijn hulp?”
17644  SNG 3:3  Zo troffen mij de wachters der stad bij hun rondgang: “Hebt gij mijn zielsbeminde gezien?”
17671  SNG 5:3  “Maar ik heb mijn kleed al uitgetrokken; Moet ik het nu dan weer aandoen? Ik heb mijn voeten al gewassen, Moet ik ze nu opnieuw gaan besmeuren?”
17714  SNG 8:4  “Ik bezweer u, Jerusalems dochters, Bij de gazellen en de hinden in het veld: Hoe hebt gij de liefde durven wekken en lokken, Voordat het haar lust?”
19588  JER 23:35  Dit moogt ge alleen tot elkander zeggen: “Wat heeft Jahweh geantwoord, Wat heeft Jahweh gezegd?”
19590  JER 23:37  Zo moet ge den profeet ondervragen: “Wat heeft Jahweh geantwoord, wat heeft Jahweh gezegd?”
19940  JER 36:29  En over Jojakim, den koning van Juda, moet ge er aan toevoegen: Zo spreekt Jahweh! Ge hebt deze rol verbrand, en gezegd: “Waarom hebt ge er op geschreven, dat de koning van Babel zal komen, het hele land zal verwoesten, en er mens en vee zal verdelgen?”
20937  EZK 18:19  Ge zegt: “Waarom boet dan de zoon niet voor de schuld van zijn vader?” Welnu, de zoon heeft toch naar wet en recht gehandeld, en al mijn voorschriften stipt onderhouden; hij zal zeker in leven blijven!
21359  EZK 33:10  Mensenkind, ge moet tot het huis van Israël zeggen: Zo redeneert ge maar: “Ja, onze misdaden en onze zonden drukken toch op ons, daardoor vergaan wij; hoe zouden wij dus kunnen leven?”
23911  MAT 21:16  Ze zeiden tot Hem: Hoort Gij niet, wat ze roepen? Jesus antwoordde hun: Zeker; hebt gij nooit gelezen: “Uit de mond van kind en zuigeling stemt Gij U een loflied aan?”
23921  MAT 21:26  Als we zeggen: “van de hemel”, dan zal Hij ons toevoegen: “Waarom hebt gij hem dan niet geloofd?” Zeggen we: “van de mensen”, dan hebben we het volk te vrezen: want allen houden Johannes voor een profeet.
23973  MAT 22:32  “Ik ben de God van Abraham, de God van Isaäk, de God van Jakob?” Hij is toch geen God van doden, maar van levenden.
26687  JHN 12:38  opdat het woord in vervulling zou gaan, dat de profeet Isaias gezegd heeft: “Heer, wie heeft onze prediking geloofd, En wien is de arm des Heren geopenbaard?”
27117  ACT 4:26  Komen de koningen der aarde bijeen, Spannen de vorsten samen tegen den Heer en zijn Christus?”
27211  ACT 7:26  Want de volgende dag kwam hij bij een twist tussenbeide, trachtte de twistenden tot vrede te brengen, en sprak: “Mannen, gij zijt broeders: Waarom doet gij elkander onrecht?”
27213  ACT 7:28  Wilt ge ook mij doden, zoals ge gisteren den Egyptenaar hebt gedood?”
27235  ACT 7:50  Heeft niet mijn eigen hand dat alles gemaakt?”
27779  ACT 22:7  Ik viel op de grond, en hoorde een stem, die mij zeide: “Saul, Saul, waarom vervolgt ge Mij?”
27780  ACT 22:8  Ik antwoordde: “Wie zijt Gij, Heer?” Hij sprak tot mij: “Ik ben Jesus van Názaret, dien ge vervolgt”.
27782  ACT 22:10  Toen zei ik: “Heer, wat moet ik doen?” En de Heer sprak tot mij: “Sta op, en ga naar Damascus; daar zal men u alles zeggen, wat u gelast wordt”.
28272  ROM 10:16  Maar niet allen hebben gehoor gegeven aan de Blijde Boodschap. Want Isaias zegt: “Heer, wie heeft onze prediking geloofd?”
28312  ROM 11:35  Of wie heeft Hem het eerst iets gegeven, Zodat hij terugontvangen moet?”
28478  1CO 2:16  “Wie toch kent het inzicht des Heren, dat hij Hem zou onderrichten?” Welnu, wij hebben het inzicht van Christus.
30314  HEB 13:6  Zo zeggen we met goede moed: “De Heer is mijn Helper; ik heb niets te vrezen; Wat kan een mens mij nog doen?”
30409  JAS 4:5  Of meent gij soms, dat de Schrift het voor niets zegt: “Tot afgunst toe begeert de Geest, dien Hij in ons deed wonen?”
31080  REV 18:18  en roepen bij het zien van de rook van haar brand: “Welke stad is gelijk aan die Grote?”
31553  JDT 7:21  Duld niet, dat men onder de heidenen zegt: “Waar is hun God?”
32280  WIS 12:12  Want wie zal durven zeggen: “Wat doet Gij?” Of wie zal zich verzetten tegen uw oordeel? Wie klaagt U aan, als Gij volken verdelgt, die Gij zelf hebt geschapen; Of wie treedt er tegen U op als verdediger van zondige mensen?
32801  SIR 13:23  Als de rijke spreekt, zwijgen allen stil, En hemelhoog verheft men zijn onzin. Maar spreekt een arme, dan zegt men: “Wie is dat?” Begaat hij een vergissing, dan stoot men hem neer.
33045  SIR 22:10  Wie spreekt tot een dwaas, spreekt tot iemand, die droomt; Ten slotte zal hij zeggen: “Wat is er?”
33735  SIR 46:19  En toen de tijd was gekomen van zijn ontslapen, Riep hij Jahweh en zijn gezalfde tot zijn getuige: “Van wien heb ik geschenken, een schoen slechts genomen?” En niemand was er, die er antwoord op gaf.