7488 | 1SA 13:1 | Saul was 1 jaar oud, toen hij koning werd, en… jaar regeerde hij over Israël. |
17613 | SNG 1:6 | Let er niet op, dat ik zwart ben, En van de zon ben verbrand; Want de zonen van mijn moeder waren boos op mij, En lieten mij de wijngaarden bewaken….Maar mijn eigen wijngaard bewaakte ik niet! |
17631 | SNG 2:7 | Ik bezweer u, Jerusalems dochters, Bij de gazellen en de hinden in het veld: Wekt en lokt de liefde niet, Voordat het haar lust! … |
17646 | SNG 3:5 | Ik bezweer u, Jerusalems dochters, Bij de gazellen en de hinden in het veld: Wekt en lokt de liefde niet, Voordat het haar lust! … |
17659 | SNG 4:7 | Want alles is schoon aan u, liefste, Geen vlek op u! … |
17674 | SNG 5:6 | Ik deed open voor mijn beminde…Maar mijn beminde was heen, was verdwenen…Ik zocht naar hem, ik vond hem niet, Ik riep, hij gaf mij geen antwoord. Ik verloor mijn bezinning, toen hij zo sprak En het stormde in mijn hart. |
17684 | SNG 5:16 | Zijn keel is vol zoetheid, Een en al kostelijk…. Zo is mijn beminde, zo is mijn vriend, Jerusalems dochters! |
17696 | SNG 6:12 | En zonder dat ik het wist, Hebt gij mij in de vorstelijke draagkoets gezet… |
17706 | SNG 7:10 | Uw mond als de edelste wijn….Die rechtens naar mijn beminde stroomt, Maar afgeleefde lippen ontvliedt! |
17707 | SNG 7:11 | Neen, ik blijf van mijn beminde, En zijn verlangen gaat uit naar mij! … |
19729 | JER 29:25 | Zo spreekt Jahweh der heirscharen, Israëls God! Omdat gij op eigen gezag een brief hebt gezonden aan heel het volk van Jerusalem, aan den priester Sefanja, den zoon van Maäseja, en aan alle andere priesters… |
24741 | MRK 11:32 | Zouden we zeggen: “van de mensen”? …Maar ze waren bang voor het volk; want allen hielden Johannes voor een echten profeet. |
29732 | 2TH 2:4 | de tegenstander die zich verheft tegen al wat God of heilig heet, zodat hij zich neerzet in Gods tempel en zich aanstelt als God…komt de Dag des Heren niet. |
30379 | JAS 2:19 | Ge gelooft, dat er slechts één God bestaat? Ge doet wèl; maar ook de duivels geloven het…, en sidderen!” |
31049 | REV 17:5 | Op haar voorhoofd stond een naam… een geheim… geschreven: “Het grote Bábylon, de moeder van de ontuchtigen en van de gruwelen der aarde”. |