606 | GEN 24:14 | Wanneer het meisje, tot wie ik zeg: “reik mij uw kruik, om te drinken”, ten antwoord geeft: “drink, en ook uw kamelen zal ik water geven”; dan zal dàt het meisje zijn, dat Gij voor uw dienaar Isaäk hebt bestemd; en daaraan zal ik erkennen, dat Gij mijn heer genadig zijt. |
5861 | JOS 1:8 | Dit wetboek mag niet wijken uit uw mond; dag en nacht moet gij het overwegen, om nauwgezet alles te volbrengen, wat er in geschreven staat. Dàn zult ge voorspoed hebben op uw weg, dàn zal het u goed gaan. |
6309 | JOS 18:14 | Van het gebergte zuidelijk tegenover Bet(-)Choron draaide ze met een bocht in zuidwestelijke richting, en eindigde bij Kirjàt-Báal of Kirjat-Jearim, een stad van de Judeërs. Dit was de westelijke punt. |
14095 | PSA 14:3 | Maar àllen zijn ze afgedwaald, Allen even bedorven; Er is niemand, die het goede behartigt, Geen enkele zelfs! |
15483 | PSA 92:7 | Dom, wie dàt niet erkent; Dwaas, wie dàt niet begrijpt. |
16752 | PRO 10:26 | Azijn voor de tanden en rook voor de ogen, Dàt is de luiaard voor wie hem een boodschap laat doen. |
17016 | PRO 19:21 | Vele plannen gaan er om in den mens, Maar het besluit van Jahweh, dàt komt tot stand. |
17413 | ECC 2:10 | Nooit heb ik mijn ogen geweigerd, wat zij verlangden; Ik ontzegde mijn hart geen enkele vreugd. Mijn hart kon genieten van al mijn zwoegen; Maar dat was ook àl, wat ik had van mijn werken. |
17720 | SNG 8:10 | Ja, ik wàs een muur, En torens waren mijn borsten: Juist daarom werd ik in zijn ogen Een toegang van vrede! |
18830 | ISA 56:7 | Hen zal Ik brengen naar mijn heilige berg, Ze vreugde doen smaken in mijn huis van gebed. Hun brand- en slachtoffers Zullen welkom zijn op mijn altaar; Waarachtig, mijn huis zal worden genoemd: Een huis van gebed voor àlle volken. |
18851 | ISA 57:16 | Neen, niet eeuwig blijf Ik vergramd, Niet altoos vertoornd; Want dàn zou hun geest voor mijn aanschijn versmachten, De zielen, die Ik zelf heb geschapen. |
19076 | JER 3:5 | Zal Hij immerdoor wrokken, Ten einde toe toornen? Dàt zijn uw woorden, Maar uw daden zijn boos, zoveel ge kunt. |
20240 | JER 50:5 | Ze zullen de weg naar Sion vragen, Want dàt is hun doel: “Komt, laten we ons aan Jahweh hechten, Door een eeuwig, onvergetelijk verbond!” |
20495 | LAM 4:6 | Want de schuld van de dochter van mijn volk Is groter dan de zonde van Sodoma: En dàt werd in een oogwenk vernield, Zonder dat iemand de hand er aan sloeg. |
20620 | EZK 5:5 | Zo spreekt Jahweh, de Heer: Dàt is nu Jerusalem! Midden tussen de volken heb Ik het geplaatst met de landen er omheen. |
21262 | EZK 29:10 | daarom zàl Ik u en uw Nijl! Ik maak Egypte tot een kale steppe, platgelopen van Migdol tot Syene en de grens van Ethiopië. |
21504 | EZK 38:10 | Dit zegt Jahweh, de Heer. Maar dàn zullen er gedachten in uw brein opkomen, zult ge laffe plannen beramen, |
22671 | MIC 2:7 | Neen, schande noch vloek Zal Jakobs huis kunnen treffen! Is Jahweh dan niet lankmoedig, Of zijn dàt soms zijn werken; Zijn zijn woorden niet vol goedheid Voor Israël, zijn volk? |
22968 | ZEC 2:4 | Ik zeide: Wat komen die doen? Hij sprak: Dàt waren de vier horens. die Juda zodanig hebben verstrooid, dat niemand zijn hoofd meer kon opheffen; maar zij zijn gekomen, om de bijlen te wetten en de horens der volken af te slaan, die hun horen tegen het land van Juda hebben opgestoken, om het te verstrooien. |
27364 | ACT 10:36 | Dit is het woord, dat Hij aan de kinderen Israëls heeft verkondigd. toen Hij de blijde boodschap bracht van vrede door Jesus Christus: Hij is de Heer van àllen. |
28191 | ROM 8:7 | Want het streven van het vlees staat vijandig tegen God; het onderwerpt zich niet aan Gods Wet, en zelfs kàn het dit niet; |
28476 | 1CO 2:14 | Maar de verstands-mens aanvaardt niet wat van Gods Geest komt, want het is hem een dwaasheid; en hij kàn het zelfs niet kennen, omdat het op geestelijke wijze moet beoordeeld worden. |
28504 | 1CO 4:3 | En dàn is er mij weinig aan gelegen, of ik door u of een menselijk gericht word geoordeeld. Ja, ik oordeel mezelf niet eens; |
28813 | 1CO 15:27 | want àlles heeft Hij onder zijn voeten gelegd. Wanneer Hij nu zegt, dat àlles onderworpen is, dan is heel duidelijk Hijzelf uitgezonderd, die alles aan Hem onderwierp. |
29787 | 1TI 2:4 | die wil, dat àlle mensen zalig worden en tot de kennis der waarheid geraken. |
29789 | 1TI 2:6 | die zich gaf als losprijs voor àllen. Zo luidt de getuigenis voor onze tijd; |
29871 | 1TI 6:16 | Hij die alleen de onsterfelijkheid bezit, die het ontoegankelijk licht bewoont, dien geen mens heeft gezien of kàn zien, wien de eer is en eeuwige macht. Amen! |
30769 | REV 1:4 | Johannes, aan de zeven kerken in Azië: Genade zij u en vrede van Hem, die is, en die wàs, en die kòmt; en van de zeven Geesten voor zijn troon; |
30773 | REV 1:8 | Ik ben de Alfa en Omega, zegt God de Heer, Hij die is, en die wàs en die kòmt: de Almachtige. |
30844 | REV 4:8 | En de vier Dieren hadden allen zes vleugels, van buiten en binnen vol ogen. Rusteloos riepen ze dag en nacht: “Heilig, Heilig, Heilig, De Heer, de almachtige God, Die wàs, en die is, en die kòmt!” |
31052 | REV 17:8 | Het Beest, dat ge gezien hebt, wàs, maar is niet; doch het zal opstijgen uit de afgrond en ten verderve gaan. En de bewoners der aarde, wier naam niet geschreven staat in het boek des levens van de grondvesting der wereld af, ze zullen verbaasd staan bij het zien van het Beest, omdat het wàs, niet is, doch zàl zijn. |
31055 | REV 17:11 | De achtste, ofschoon één van de zeven, is zelf het Beest, dat wàs, en niet is; het gaat ten verderve. |
34725 | 1MA 9:10 | Maar Judas sprak: Dàt zal nooit gebeuren; nooit gaan we voor hen op de vlucht! Wanneer ons uur is gekomen, laat ons dan moedig voor onze broeders sterven, en geen vlek op onze roem laten kleven. |
35277 | 2MA 3:38 | Als ge een vijand hebt of een oproermaker, stuur hem er heen, en ge krijgt hem terug, gegeseld en wel, àls hij er tenminste het leven nog afbrengt. Waarachtig, daar woont een goddelijke macht! |