6493 | JOS 24:15 | Maar zo het u niet kan bevallen, Jahweh te dienen, doet dan heden een keuze, wien ge dan wèl dienen wilt: òf de goden, die uw vaderen aan de overkant van de Rivier hebben gediend, òf de goden der Amorieten, van het land, waarin ge woont. Ik en mijn huis, wij dienen Jahweh! |
10951 | 1CH 21:12 | òfwel drie jaar lang hongersnood; ofwel drie maanden lang vluchten voor uw vijanden, waarbij het zwaard van uw vijanden u achterhalen zal; ofwel drie dagen lang het zwaard van Jahweh, namelijk een pest in het land, terwijl de engel van Jahweh in heel het gebied van Israël verderf zaait. Bedenk u en overleg, wat ik moet antwoorden aan Hem, die mij zendt. |
15901 | PSA 115:3 | De God van òns is in de hemel, En Hij doet wat Hij wil; |
16168 | PSA 123:2 | Zie, als de ogen van slaven op de hand hunner meesters, En het oog der slavin op de hand van haar gebiedster: Zo zijn ònze ogen op Jahweh gericht, Onzen God, totdat Hij Zich onzer erbarmt. |
16782 | PRO 11:24 | Er zijn mensen, die maar uitdelen, en nòg worden ze rijker; Anderen, die maar oppotten, en ze gaan achteruit. |
18006 | ISA 14:8 | Met de Libanon-ceders: “Sinds gij zijt gevallen, Klimt niemand meer op, om òns te vellen!” |
18782 | ISA 53:1 | Wie toch zou geloven, wat òns is voorspeld, Wien is Jahweh’s arm geopenbaard? |
18785 | ISA 53:4 | En toch, Hij draagt ònze kwalen, En torst ònze smarten; Maar wij beschouwen Hem als een melaatse, Geslagen, vernederd door Gòd. |
18786 | ISA 53:5 | Om ònze zonden wordt Hij doorboord, Om ònze misdaden wordt Hij gebroken; Op Hem rust de straf, ons ten heil, Door zijn striemen komt òns genezing. |
19242 | JER 8:20 | De oogst is voorbij, de zomer ten einde, En we zijn nòg niet gered. |
20291 | JER 51:10 | Maar Jahweh laat òns recht wedervaren! Komt, laten we in Sion verkonden, Het werk van Jahweh, onzen God: |
20739 | EZK 11:15 | Mensenkind, uw broeders, uw ware broeders, zijn uw medeballingen; zij vormen heel het huis van Israël, van wie de inwoners van Jerusalem denken: Ze zijn ver van Jahweh; òns is het land in bezit gegeven! |
21448 | EZK 36:20 | Maar toen ze onder de volken gekomen waren, hebben zij mijn heilige Naam ontwijd; want men zeide van hen: Dat is nu het volk van Jahweh; en tòch moesten ze zijn land verlaten! |
22574 | AMO 9:10 | Maar de zondaars van mijn volk zullen sterven door het zwaard, Allen die zeggen: Het onheil zal òns niet genaken, niet treffen! |
24590 | MRK 8:21 | En Hij sprak tot hen: En nòg begrijpt gij het niet? |
25409 | LUK 9:39 | Zie, een geest grijpt hem aan, en plotseling gilt hij het uit; hij doet hem stuiptrekken en schuimbekken, en als hij hem heeft uitgeput, verlaat hij hem nòg bijna niet. |
26044 | LUK 23:40 | Maar de ander strafte hem af, en gaf hem ten antwoord: Vreest ge God nòg niet, nu ge toch dezelfde straf ondergaat? |
27220 | ACT 7:35 | Dezen Moses, dien zij verloochenden, toen ze zeiden: “Wie heeft u tot heer en rechter gesteld”, hem heeft Gòd als hoofd en verlosser gezonden door middel van een engel, die hem in het braambos verscheen. |
28177 | ROM 7:18 | Ik weet, dat er niets goeds in mij woont; ik bedoel: in mijn vlees. Zeker, het willen is in mij wel aanwezig, maar niet het dòen van het goede; |
28247 | ROM 9:24 | òns heeft geroepen niet slechts uit de Joden, maar ook uit de heidenen? |
28472 | 1CO 2:10 | Immers, òns heeft God ze geopenbaard door den Geest. Want de Geest doorgrondt alles, zelfs de verborgenheden Gods. |
28587 | 1CO 7:32 | en daarom wil ik, dat gij zonder zorgen zijt. —De òngehuwde is bezorgd over de dingen des Heren, hoe hij behagen zal aan den Heer; |
28964 | 2CO 5:19 | Want het was God, die door Christus de wereld met Zich verzoende en haar de overtredingen niet toerekende, en die òns de prediking der Verzoening heeft opgedragen. |
29024 | 2CO 8:24 | Welnu dan, levert hun ten overstaan der kerken het onomstotelijk bewijs van úw liefde, en van òns recht, om te roemen op u. |
29224 | GAL 4:26 | Maar het Jerusalem uit den hoge is vrij, en dat is ònze moeder. Want er staat geschreven: |
29508 | PHP 3:20 | Maar òns Vaderland is in de hemel. Vandaar verwachten we den Verlosser, Jesus Christus, den Heer; |
29668 | 1TH 3:11 | Moge dan onze God en Vader zelf en onze Heer Jesus òns de weg naar u banen; |
30004 | TIT 3:14 | Ook de ònzen moeten leren, zich toe te leggen op goede werken, om in noodzakelijke behoeften te voorzien; anders blijven ze zonder vrucht. |
30610 | 1JN 1:3 | wat wij dan hebben gezien en gehoord, dat verkondigen wij ook aan u, opdat gij gemeenschap moogt hebben met ons: en ònze gemeenschap is met den Vader, en met Jesus Christus, zijn Zoon. |
30647 | 1JN 3:1 | Ziet, hoe grote liefde de Vader ons heeft bewezen, dat wij kinderen Gods worden genoemd, en het ook zijn. Daarom juist kent de wereld òns niet, omdat ze Hèm niet kent. |
30769 | REV 1:4 | Johannes, aan de zeven kerken in Azië: Genade zij u en vrede van Hem, die is, en die wàs, en die kòmt; en van de zeven Geesten voor zijn troon; |
30773 | REV 1:8 | Ik ben de Alfa en Omega, zegt God de Heer, Hij die is, en die wàs en die kòmt: de Almachtige. |
30844 | REV 4:8 | En de vier Dieren hadden allen zes vleugels, van buiten en binnen vol ogen. Rusteloos riepen ze dag en nacht: “Heilig, Heilig, Heilig, De Heer, de almachtige God, Die wàs, en die is, en die kòmt!” |
31096 | REV 19:10 | Toen viel ik voor zijn voeten neer, om hem te aanbidden. Maar hij sprak tot mij: Houd op! Ik ben uw mededienstknecht, en die uwer broeders, die de getuigenis van Jesus bezitten. Gòd moet gij aanbidden! Want de getuigenis van Jesus is de geest der profetie. |
31158 | REV 22:9 | Maar hij sprak tot mij: Doe het niet! Ik ben uw mededienstknecht, en die van de profeten uw broeders, en van hen, die de woorden van dit boek onderhouden. Gòd moet ge aanbidden! |
32421 | WIS 18:8 | Ja, door de straf, die Gij over uw tegenstanders deedt komen, Hebt Gij òns geroepen en verheerlijkt. |
33428 | SIR 36:3 | Zoals Gij hùn uw heiligheid getoond hebt in òns, Laat òns zo uw heerlijkheid zien in hén: |