6061 | JOS 9:22 | Josuë ontbood hen dus, en sprak tot hen: Waarom hebt ge ons bedrogen door te zeggen: “We wonen heel ver van u af,” terwijl ge toch vlak bij ons woont? |
10074 | 2KI 19:9 | En toen deze hoorde: “Tirháka, de koning van Koesj, is tegen u ten strijde getrokken,” zond hij opnieuw gezanten naar Ezekias met de volgende opdracht: |
17161 | PRO 24:12 | Al zegt ge: “Och, we wisten het niet,” Zou Hij, die de harten peilt, het niet merken, Hij, die uw leven beschermt, het niet weten, En den mens niet naar zijn werken vergelden? |
17190 | PRO 25:7 | Het is beter, dat men tot u zegt: “Neem hier plaats, hogerop,” Dan dat men u voor een aanzienlijke vernedert. Wat uw ogen hebben gezien, |
23565 | MAT 12:7 | Zo gij wist, wat het zeggen wil: “Barmhartigheid wil Ik en geen offerande,” dan zoudt gij geen onschuldigen hebben veroordeeld; |
23707 | MAT 15:5 | Maar gij verklaart: Wie tot vader of moeder zegt: “Alles, waarmee ik u van dienst zou kunnen zijn, is tot offergave bestemd,” |
24075 | MAT 24:49 | “Mijn heer komt nog lang niet,” zo hij zijn medeknechten gaat slaan, en met de dronkaards eet en drinkt, |
28054 | ROM 2:24 | want “door uw schuld wordt de naam van God onder de heidenen gelasterd,” zoals er geschreven staat. |
28107 | ROM 4:17 | zoals geschreven staat: “Tot een vader van vele volken heb ik u gesteld,” juist omdat hij geloofde in God, die de doden ten leven verwekt en bij name noemt wat niet bestaat, als was het er reeds. |
28113 | ROM 4:23 | Maar het is niet om hèm alleen, dat er geschreven staat: “het werd hem toegerekend,” |
28230 | ROM 9:7 | en niet allen zijn kinderen, omdat ze zijn uit Abrahams geslacht. Integendeel: “Het kroost van Isaäk zal uw kroost worden genoemd,” |
28343 | ROM 13:9 | Immers het gebod: “Ge zult geen overspel bedrijven, ge zult niet doodslaan, ge zult niet stelen, ge zult niet begeren,” en alle andere geboden zijn samengevat in dit éne: “Ge zult den naaste liefhebben als uzelf.” |
28663 | 1CO 10:28 | Maar zo iemand u zegt: “dit is offervlees,” eet er dan niet van, zowel om hem, die er u opmerkzaam op maakte, als om gewetenswil. |
28705 | 1CO 12:3 | Daarom maak ik u bekend, dat niemand, die spreekt door Gods Geest, zegt: “Vervloekt zij Jesus;” en dat niemand zeggen kan: “Heer Jesus,” dan door den heiligen Geest. |
28933 | 2CO 4:6 | Want God, die gezegd heeft: “Licht zal schijnen uit duisternis,” Hij heeft licht ontstoken in onze harten, opdat vandaar de kennis van Gods heerlijkheid, die op Christus’ aangezicht ligt, naar buiten zou stralen. |
28940 | 2CO 4:13 | Maar in het bezit van dezelfde geest des geloofs, waarvan geschreven staat: “Ik heb geloofd, daarom heb ik gesproken,” geloven ook wij en spreken het daarom ook uit; |
29185 | GAL 3:16 | Welnu, de Beloften zijn gedaan aan Abraham en aan zijn Zaad; er wordt niet gezegd: “aan zijn zaden,” alsof er spraak was van meerderen, maar “aan uw Zaad,” als van één, en dit is Christus. |
29348 | EPH 4:9 | Welnu, dit “Hij is opgestegen,” wat betekent het anders, dan dat Hij ook is neergedaald naar de onderste delen der aarde. |
29691 | 1TH 5:3 | Wanneer men zegt: “Vrede en veiligheid,” dan valt op hen het verderf onverwacht, zoals barensweeën op een zwangere vrouw; en ontkomen doen ze zeker niet. |
29848 | 1TI 5:18 | De Schrift immers zegt: “Een dorsenden os zult ge niet muilbanden,” en “de werkman is zijn loon waard.” |
29913 | 2TI 2:19 | Zeker, Gods grondsteen staat ongeschokt, en draagt als stempel: “De Heer kent de zijnen,” en “Wie de naam des Heren aanroept, sta ver van de boosheid.” |
29971 | TIT 1:12 | Een hunner, hun eigen profeet, zegt: “Kretenzen zijn altijd leugenaars, boos vee, vadsige buiken,” |
30102 | HEB 5:5 | Zo ook heeft Christus Zichzelf de eer niet toegeëigend, Hogepriester te worden, maar Hij die tot Hem heeft gesproken: “Gij zijt mijn Zoon, Ik heb U heden verwekt,” |
30125 | HEB 6:14 | “Voorwaar, rijk zal Ik u zegenen, Overvloedig u vermenigvuldigen,” |
30142 | HEB 7:11 | Zo dus de volmaaktheid bereikt was door het levietische priesterschap—want daarop berustte de wetgeving voor het volk waarom zou het dan nog nodig geweest zijn, dat er een andere Priester werd aangesteld “naar de Orde van Melkisedek,” en dat Hij niet naar de orde van Aäron werd genoemd? |
30208 | HEB 10:8 | Daar Hij nu eerst heeft gezegd: “Offers en gaven, brand- en zoenoffers hebt Gij niet gewild, behaagden U niet,” ofschoon ze volgens de Wet worden geofferd; |
30212 | HEB 10:12 | heeft Hij daarentegen, ééns en voor al, één enkel Offer gebracht voor de zonden, “en is Hij gezeten aan Gods rechterhand,” |
30216 | HEB 10:16 | “Dit is het Verbond, dat Ik sluit Met hen na deze dagen,” Spreekt de Heer: Mijn wetten zal Ik prenten in hun harten, Ik zal ze schrijven in hun verstand; |
30363 | JAS 2:3 | en wanneer gij dan opziet tegen den man met het prachtig gewaad en hem zegt: “Zet u hier op de ereplaats neer;” maar wanneer gij tot den arme zegt: “Blijf ginder staan,” of “Ga zitten bij mijn voetbank,” |
30368 | JAS 2:8 | Welnu, wanneer gij de koninklijke wet volbrengt, overeenkomstig de Schrift: “Ge zult uw naaste liefhebben als uzelf,” dan doet gij wèl; |
30589 | 2PE 2:22 | Voor hen blijft gelden, wat het toepasselijke spreekwoord zegt: “Een hond keert terug naar zijn eigen braaksel,” en “een schoon-gewassen zwijn wentelt zich weer in de modder.” |
30690 | 1JN 4:20 | Zo iemand zegt: “Ik heb God lief,” maar toch zijn broeder haat, hij is een leugenaar; wie immers zijn broeder, dien hij gezien heeft, niet bemint, kan God niet beminnen, dien hij niet heeft gezien. |